Verlichting aanleggen in je tuin

Wanneer je aan de slag gaat met elektriciteit, zorg ervoor dat de stroom is uitgeschakeld en dat niemand de stroom kan inschakelen terwijl je aan het werk bent. Doe je dit niet dan maak je kans op kortsluiting, maar bovenal loop je zelf het gevaar op elektrocutie.

Leg de lampen op de plaats waar ze straks komen te hangen. Bereken vervolgens hoeveel meter kabel je nodig hebt.

Vanwege de hoge spanning moet je de elektriciteitskabels 60 cm diep ingraven.

Als voeding mag je alleen een speciale grondkabel gebruiken (XVB). Op plaatsen in je tuin waar gegraven kan worden, kan je de grondkabel extra beschermen door hem in een slagvaste buis te stoppen.

Bij bepaalde armaturen voor buiten heb je een speciaal type bedrading en verbindingsmoffen nodig (bv. voor een waterdichte aansluiting). Volg daarom steeds de meegeleverde montage-instructies.

Of je nu de kabel aansluit op een lasdoos, een schakelaar, een lichtpunt of een stopcontact, de werkwijze is steeds dezelfde:

● Snijd het omhulsel van de kabel weg, zodat de draden die je moet aansluiten vrij komen. Doe dat zorgvuldig zodat de kabel intact blijft tot aan het punt waar hij de doos in gaat. Je gebruikt hiervoor een striptang.
● Verbind de draden in de doos, kleur aan kleur.
● Voer de kabel in de doos met de bijhorende wartel en rubberring. Zo voorkom je dat er water in de doos kan komen.
● Prik de condensgaatjes onderaan de doos open met een scherp voorwerp. Als er dan condenswater in de doos komt, dan kan het er zo weer uit lopen.

Heb je zorgvuldig gecontroleerd dat alle kabels correct zijn aangesloten; schakel dan pas de elektriciteit weer in.