Schuren: hoe doe je dat?

Verwijder voor je begint alle loszittende verf. Steek met behulp van een scherp plamuurmes alle losse verfbladders weg. Is de oude verflaag erg beschadigd? Verwijder deze dan volledig met behulp van een heteluchtpistool of afbijtmiddel.

Ontvet de ondergrond goed voor je gaat schuren. Anders schuur je het vet in de verflaag. Gebruik voor ontvetten geen ammoniak: dit is schadelijk voor het milieu en je gezondheid. Een milieuvriendelijk, geurloos alternatief is ontvetter. Spons de ondergrond na het ontvetten even na met schoon water.

Schuur kleinere oppervlakken met de hand. Zo kom je makkelijk in alle hoekjes en kun je overal de gewenste druk uitoefenen. Hiervoor kun je een schuurblok of schuurpapier gebruiken.

Gebruik een vlakschuurmachine voor het opschuren van grote oppervlakken. Oefen niet te veel druk uit op de machine, het kan namelijk gebeuren dat je dan te diep schuurt en het oppervlak onnodig beschadigt. Daarnaast kan het schuurpapier bij extra druk snel vollopen, waardoor de vlakschuurmachine minder goed schuurt.

Bandschuurmachines zijn bedoeld voor het grove werk. Door de hoge draaisnelheid schuur je met een bandschuurmachine razendsnel. Schuur in overlappende banen en houd de bandschuurmachine niet op één plek stil.

Schuur een ruw oppervlak eerst op met grof schuurpapier (korrel 80). Schuur daarna nogmaals met middelgrof schuurpapier (korrel 100). Wil je een grondverflaag licht opschuren? Dan is fijn schuurpapier (korrel 120 of 150) het meest geschikt. Voor het licht opschuren van een gewone verflaag kun je het beste nog fijner schuurpapier gebruiken (korrel 240 tot 400) of een schuurblok (korrel 320).

Verwijder het schuurstof voor je gaat aflakken of verven. Eerst met een zachte borstel, daarna kun je het oppervlak afnemen met een iets vochtige doek.