Steen is een stevig bouwmateriaal. Een bakstenen muur metselen is een klus met een uitgebreide voorbereiding, een secure werkwijze en waarbij ervaring is vereist. Voor metselen moet je een zekere ‘feeling’ krijgen. GAMMA helpt je het juiste gevoel te vinden en leert je metselen in dit stappenplan.
Spoel het gereedschap direct goed schoon. Stop resten cement en puin in puinzakken en breng deze naar het afvalstation in je gemeente. Bewaar overgebleven zakken cement in een droge ruimte.
Bouw een stenen muur alleen op een stevige fundering.
Het 'waalformaat' is de meest gangbare maat baksteen (ca. 21x10x5cm). Gebruik voor buitenmuren een zachte baksteen. Maak de onderste lagen ('trasraam') van de harde soort (waterkering). Voor binnenmuren zijn witte kalkzandstenen heel geschikt.
Reken voor een halfsteensmuur circa 78 stenen per m2 (Waalformaat). Voor steensmuren is dat dus het dubbele.
Besprenkel de stenen de dag van tevoren met water. Laat dit intrekken tot de stenen de juiste vochtigheid hebben. Bij te droge stenen hecht de specie slecht, bij te natte loopt hij tussen de stenen uit.
Test de vochtigheid: druk 2 stenen met wat specie op elkaar. Trek ze na een paar minuten weer los. Als op beide stenen specie achterblijft, dan hebben ze de juiste vochtigheid.
Teken op de plaats waar de nieuwe muur moet komen een verticale lijn met behulp van een lange waterpas. Bevestig aan de boven- en onderkant en op 1cm naast de lijn met staalspijkers 2 korte dwarslatten tegen de bestaande muur.
Plaats het profiel tegen de latten en laat deze lijnen met de verticale waterpaslijn. Bevestig het profiel met enkele steekschroeven tegen de dwarslatten. (Dankzij de dwarslatten kun je dadelijk nog steeds met je metseltouw om het profiel heen.)
Timmer onder een profiel een multiplex plaatje en timmer dit ook tijdelijk vast in de betonnen vloer met betonspijkers.
Zet elke vrijstaande profielbalk op een multiplex plaatje, met 2 schoren aan de buitenkant. Fixeer het profiel door de schoren vast te schroeven aan piketpaaltjes in de grond. Controleer nauwkeurig of de profielen loodrecht staan met behulp van een waterpas.
Stel het deurkozijn loodrecht op zijn plek met behulp van schoren en piketpaaltjes. Bevestig deze aan de binnenkant van het kozijn. Zet een lat tussen het kozijn om indrukken te voorkomen.
Teken op 1 profiel een 0-lijn af, op circa 1m hoogte. Breng deze lijn over op alle andere profielen, met behulp van een lange lat en een waterpas.
Maak voor het uitzetten van een grote haakse hoek, een haakse hoek van 3 latten. Voor meer informatie, bekijk Meten van hoeken.
De dikte van 1 laag = steendikte + 1cm (voegdikte). Bepaal eerst de gemiddelde steendikte (dikte van 10 stenen x 1/10). Teken de lagen af op een lat en neem ze vervolgens over op de profielbalken (vanaf de 0-lijn).
Leg een laag stenen tussen de profielen, met steeds 1 cm tussenruimte (voeg). Neem dit patroon over op een lange lat. Deze lat kun je straks tijdens het metselen gebruiken om te controleren of de rechtopstaande stootvoegen mooi onder elkaar komen.
Maak de metselspecie aan conform de verpakking. Maak steeds een hoeveelheid aan die je binnen 2 uur kunt verwerken.
Meng kleinere hoeveelheden specie in een speciekuip. Meng grotere hoeveelheden in een kuil in de grond, bekleed met bouwfolie. Je kunt natuurlijk ook een betonmolen huren. Cement bevat een lichte concentratie zoutzuur. Trek daarom stevige rubberen werkhandschoenen aan.
Span een metseltouw tussen de profielen ter hoogte van de streep, die de bovenkant van de volgende stenenlaag aangeeft
Breng de specie op met een troffel. Werk de specie naar de vorige steen toe en duw wat specie tegen de kop.
Oefen eerst door wat stenen aan te brengen op een rijtje omgedraaide stoeptegels. Zo krijg je in de gaten hoeveel specie je op moet brengen en met welke beweging je de steen op zijn plek zet.
Houd de steen iets schuin met de bolle kant naar beneden. Duw hem in 1 beweging tegen de vorige steen aan. Klop hem recht met de achterkant van de troffel.
Zet de steen eventueel rechter op de vorige laag door een tikje met de punt van de troffel. Beweeg hem niet horizontaal met je hand!
Schraap uitpuilende specie direct weg met behulp van een troffel. Krab aan het eind van de dag de voegen 1cm uit en strijk ze glad met behulp van een voegspijker.
Teken steeds de positie van de volgende laag stenen af, met behulp van de koppenlat en laat hierbij steeds een halve steen verspringen. Controleer regelmatig of alle stootvoegen netjes boven elkaar liggen.
Controleer regelmatig of de gemetselde muur geheel loodrecht en waterpas staat.
Breng gaandeweg 2 kozijnankers aan. Deze vallen in de lintvoeg.
Krab nog dezelfde dag de voegen 1cm diep uit en strijk ze glad met een voegspijker. Na 2 weken kun je de muur voegen.
Krijg je de muur niet in 1 dag af? Eindig de muur dan met een 'vallende tand' in plaats van een 'staande tand'. Bij een staande tand is het lastiger om er later weer stenen tussen te krijgen. Op de afbeelding zie je rechts een staande en links een vallende tand.
Werk een tuinmuur af met een rollaag van dwars liggende stenen. Dat is fraaier en biedt meer bescherming tegen regeninslag.
Benevel de muur bij warm weer met de tuinslang. Let op: er mag geen water langs de muur sijpelen. Dek de muur bij regen af met folie, zodat de specie niet uitspoelt.
Na circa 2 weken is de specie voldoende uitgehard om te kunnen voegen. Maak voegmortel aan met water tot hij 'aardvochtig' is. Als dat zo is, dan kun je er een bal van kneden. Schep specie in een voegbord.
Voeg eerst de stootvoegen.
Voeg daarna de lintvoegen.
Borstel de muur na met een zachte borstel.
De afwerking van de voeg is sfeerbepalend.