Nieuwe binnendeuren hebben aan de zijkant een uitsparing voor een insteekslot. Het slot moet je los aanschaffen. Er zijn insteeksloten met alleen een dagschoot die je met de drukkruk bedient. Je kunt ook kiezen voor een insteekslot met een dag- en nachtschoot: de dagschoot bedien je dan met de deurkruk en de nachtschoot met een sleutel. In dit stappenplan lees je hoe je een insteekslot van een binnendeur plaatst met dag- en nachtschoot. Als deurbeslag worden er twee losse schilden inclusief uitsparing voor een sleutel gebruikt.
Wil je een rozet gebruiken in plaats van schilden? Controleer dan of het slot patentgaten heeft voor een rozet. Deze gaten zijn alleen geschikt voor de bijgeleverde patentboutjes van het rozet.
Meet eerst het insteekslot. Dit doe je door de doornmaat van het krukgat te meten. Meet ook de afstand tussen de onderkant van de deur tot aan het hart van het krukgat en teken dit af.
De doornmaat is de afstand tussen de voorkant van de voorplaat tot het hart van het kruk- of slotgat. Dit is standaard 50 mm. De afstand tussen de onderkant van de (ongeschaafde) deur tot aan het hart van het krukgat is standaard 1050 mm.
Meet vervolgens de doornmaat van het slotgat en de afstand tussen het hart van het krukgat en het hart van het slotgat. Markeer ook dit punt.
Boor met een 5 mm boor het bovenste gat volledig door. Zorg ervoor dat de accuboormachine tijdens het boren mooi horizontaal blijft. Maak de gaten aan beide zijden ruimer met een speedboor van 12 mm.
Bij te snel volledig ‘door en door’ boren kan er een stuk van de laklaag van de deur afspringen. Boor daarom met de speedboor altijd vanaf de mooie kant van de deur.
Maak voor het sleutelgat op dezelfde manier twee gaten die net boven en net onder het tweede merkteken komen. Maak de gaten groter met behulp van een houtvijl.
Plaats het slot in de uitsparing aan de zijkant van de deur. Controleer of het kruk- en het slotgat goed zichtbaar zijn aan beide kanten van de deur. Is dit het geval? Schroef dan het slot vast.
Steek de verbindingsstift door het slot zodat de stift aan beide kanten evenveel uitsteekt. Schuif aan beide zijden een schild en een deurkruk over de stift. Duw het geheel goed aan en zet de schilden mooi verticaal, zodat je de sleutel er straks makkelijk in kunt steken en uit kunt halen. Markeer de gaten voor de patentboutjes.
Ruim eventueel, met een hobbymes, het gat voor de deurkruk, zodat deze ook in het hout van de deur valt.
Haal de deurkruk en de schilden weer van de zijkant van de deur. Boor met een 8 mm boor beide gaten voorzichtig door.
Plaats de schilden en de deurkrukken terug en schroef deze vast met de patentboutjes. Duw alles goed aan en draai met een inbussleutel de drukkrukken vast op de verbindingsstift.
Draai het slot ‘dicht’ en sluit de deur zoveel mogelijk. Teken de dag- en nachtschoot af op het deurkozijn. Trek de markeertekens door naar de binnenkant van de sponning. De sponning is de gleuf waarin de deur sluit.
Plaats de sluitplaat in het midden van het deurkozijn en op de markeertekens. Teken de contouren van de sluitplaat af.
Haal met een scherpe beitel een paar millimeter hout binnen de getekende contourlijnen weg. Hoeveel hout je precies weg moet steken? Houd hiervoor de dikte van de sluitplaat aan. Teken hierna nogmaals de uitsparingen voor dag- en nachtschoot af.
Boor met de speedboor (16 mm) de gaten voor de dag- en nachtschoot. Monteer de sluitplaat nu definitief op het deurkozijn. Tik tot slot met een hamer de lip van de sluitplaat tegen het kozijn.