Hoe leg ik een ondervloer?

Voor je de nieuwe ondervloer kunt leggen, moet je eerst eventuele oude vloerbedekking en plinten verwijderen. Heb je te maken met een betonnen vloer? Dan steek je eventuele oneffenheden weg. Vul putjes en kuilen op met egaliseercement.

Verwijder bij een ondergrond van houten vloerdelen alle spijkers die uitsteken en andere oneffenheden. Zet verende vloerdelen vast met extra schroeven.

Bij oudere huizen gaan vloerdelen met de jaren hol of bol staan. Wil je hierop laminaat, parket of vloerbedekking leggen? Dan moet je de kale vloer eerst vlak maken met spaanplaat. Spaanplaat bestaat uit zaagsel, kleine stukjes hout (spaanders) en een bindmiddel, meestal een kunsthars. Doordat je spaanplaat voor verschillende klussen kunt gebruiken, is het al jaren populair onder thuisklussers. Om de kale vloer vlak te maken is spaanplaat van 12 mm voldoende.

Leg de platen in halfsteensverband (je laat de volgende spaanplaat steeds iets verspringen). Zet deze om de 30 cm vast met verzonken schroeven. Hiervoor kun je de verzinkboor gebruiken. Houd langs de muur een paar millimeter ruimte open zodat de platen iets kunnen uitzetten. Breng over deze spaanplaatondervloer eventueel een ondervloer naar keuze aan.

Heb je te maken met optrekkend vocht, bijvoorbeeld vanuit de kruipruimte of de kelder? Dan is het aan te raden om voor een ondervloer te kiezen die voorzien is van een vochtscherm, bijvoorbeeld Aluline of Goldline.

Rol de ondervloer uit met de aluminiumkant (Aluline) of gouden zijde (Goldline) naar boven. Laat de ondervloer rondom iets tegen de muren oplopen en snijd het rondom op 1 cm hoogte af. Plak de naden af met aluminiumtape, zodat de ondervloer goed blijft liggen. Aluminiumtape is los te koop bij de bouwmarkt.

Wist je dat de houtvezel (Isoline) of kunststof (Blueline) platen een groter opvullend vermogen hebben dan de rollen? Leg de platen in halfsteensverband.

In elke ruimte heb je te maken met lastige vormen, bijvoorbeeld deurposten of leidingen. Deze vormen teken je af met een profielaftaster, een handig gereedschap waarmee je onregelmatige hoeken kunt aftekenen. Duw de aftaster tegen het obstakel zodat de verschuifbare naalden de vorm overnemen. Teken deze vorm vervolgens af op het materiaal voor de ondervloer en snijd of zaag de vorm uit.

Voor het aftekenen van niet-haakse hoeken kun je een zwaaihaak gebruiken. Dit doe je door aan de schroef te draaien, waardoor je de twee delen waaruit de zwaaihaak bestaat los van elkaar kunt bewegen. Zo kun je iedere mogelijke hoek eenvoudig opmeten!