Het gebruik van shingles is overgewaaid vanuit de Verenigde Staten en wordt in Nederland steeds populairder. Dakshingles worden bijvoorbeeld gebruikt voor tuinhuisjes en balkonoverkappingen. Een dak bedekken met shingles is niet alleen decoratief, maar ook veel eenvoudiger dan het aanbrengen van dakpannen of een dakbedekking van bitumen.
Shingles moeten aangebracht worden op een egaal houten oppervlak, bijvoorbeeld underlayment (18mm). De hellingshoek van het dak moet bij voorkeur 25⁰ of meer zijn. Bedraagt de hoek minder dan 15⁰ dan is het gebruik van shingles af te raden. Is de hoek tussen de 15⁰ en 25⁰, dan moet je eerst een onderlaag van plak-spijkerrol aanleggen.
Zet je ladder op een stevige grondplaat (bijvoorbeeld underlayment). Zo staat hij stabiel en kunnen de poten niet onverwachts in de grond wegzakken.
Maak de ondergrond geheel droog en stofvrij. Meet de lengte van het ingesneden deel van de shingle (A) op.
Trek horizontale krijtstrepen op het dakbeschot, beginnend vanaf de onderrand. Met een slaglijnmolen gaat dit nog sneller. De afstand tussen de lijnen is gelijk aan de lengte, van het ingesneden deel, van de shingle (A).
Begin aan de onderrand van het dak met een rij shingles die ondersteboven komen te liggen, de zogenaamde voetshingles. Smeer de rugstrook van de shingles in met lijm, evenals de punten van de lamellen. Druk de shingles op het dak en spijker ze vast met 4-6 asfaltnagels. Zorg ervoor dat deze eerste rij voetshingles 6-10 cm over de dakrand steken.
Leg de volgende rij shingles, ditmaal met de lamellen naar beneden wijzend. Leg de rugstroken tegen de krijtstreep, zodat de shingles netjes over de voetshingles heen vallen.
Zorg ervoor dat de lamellen steeds een halve lamel verspringen. Dit heet halfsteens verband. Lijm de rugstroken op het dakbeschot en de punten van de lamellen op de voetshingles vast. Zet de rugstrook tevens vast met een paar afsfaltnagels.
In principe zijn de dakshingles zelfklevend. Toch is het aan te raden om de hechting te verbeteren met wat lijm, in ieder geval aan alle randen. Breng ook op iedere asfaltnagel een beetje lijm aan.
Breng op dezelfde manier de volgende rij aan, met de rugstrook tegen de volgende krijtstreep. Ook deze shingles moeten de vorige rij netjes overlappen. Werk op dezelfde manier door, zo dicht mogelijk tot aan de nok van het dak.
Maak 'nokshingles' door de lamellen van de shingles van elkaar los te knippen. Verwarm ze even met een verfföhn en vouw ze meteen in de lengte.
Smeer de gevouwen stroken in met lijm. Begin aan de kant die tegengesteld is aan de heersende windrichting. Plak een strook op de nok en zet hem aan de rand met asfaltnagels vast. Breng op dezelfde manier de volgende stroken aan, zodanig dat ze de vorige overlappen.
De asfaltnagels mogen niet zichtbaar zijn en de laatste shingle mag alleen gelijmd worden.
Werk het geheel aan de randen af met losgeknipte shingles. Schroef tot slot een aluminium daktrim of hoekprofiel op de zijranden van het dak. Je kunt ook houten windveren maken. Deze zijn decoratiever.
Sla de uitstekende rand van de voetshingles om de dakrand heen en schroef ze aan de onderkant van het dak vast met een houten of aluminium lat.
Nadat je het dak hebt aangelegd, kun je dakgoten aanleggen. Je ziet hoe in het stappenplan Dakgoot aanleggen.