Met gasbetonblokken (ook wel cellenbetonblokken genoemd) kun je eenvoudig een hele of gedeeltelijke scheidingswand maken. Het grote voordeel van gasbeton is dat het relatief licht en gemakkelijk te verwerken is.
Bij een volledige scheidingswand is uiteraard ook een deur nodig. Let op dat je een kozijn kiest dat qua dikte past bij de dikte van de cellenbetonblokken (7 of 10 cm).
Controleer of de vloer waterpas loopt en stabiel is. Zet op de gewenste plaats met potlood een lijn op de vloer. Meet dit op vanuit de muur en gebruik een rechte lat om de lijn gemakkelijk af te kunnen tekenen. Trek een lijn van muur tot muur.
Leg een lat op de vloer ter breedte van de gasbetonblokken als de vloer niet waterpas is. Vlak deze uit met wiggen. Veranker daarna de lat stevig met de ondergrond.
Bij een volledige scheidingswand is ook een deur of deurkozijn nodig. Teken op de gewenste plek langs de potloodlijn af waar het deurkozijn moet komen.
Plaats het deurkozijn en fixeer de staanders van het kozijn met een hulp-lat, zodat het kozijn haaks blijft.
Bevestig ook de hoekankers aan de vloer en het kozijn.
Bevestig eerst latten verticaal tegen beide muren met enkele schroeven. Gebruik hierbij afstandsblokjes om de latten van de muur af te houden. Zo kun je makkelijk later een metselkoord spannen.
Plaats een kunststof metselprofiel op de vloer voor rechte rijen gasbeton. Zaag het metselprofiel op maat, zodat deze tussen de muur en het deurkozijn past.
U-profielen worden meestal gebruikt voor een betonvloer, maar kunnen ook voor een houten vloer gebruikt worden.
Lijm het gasbetonprofiel langs de potloodlijn met dotten lijm op de vloer vast. Onderbreek het profiel op de plek waar het deurkozijn komt. Laat het geheel drogen, zodat het profiel goed vastzit.
Maakt het niet uit waar het kozijn precies komt? Houd dan rekening met de maat van de blokken en voegen. Dat scheelt zaagwerk!
Plaats het eerste blok op 1 cm van de muur in het metselprofiel. Teken vervolgens de maat voor alle rijen gasbetonblokken op de latten af. De blokkenmaat voor de tweede rij en verder is de hoogte van een gasbetonblok plus een voeg van 2 tot 3 mm.
Span een metseltouw ter hoogte van de eerste blokkenmaatlijn. Zorg dat het touw strak staat en controleer met een waterpas of de lijn waterpas staat.
Maak de blokkenlijm volgens het voorschrift op de verpakking aan. Doe de juiste hoeveelheid kraanwater in de stuckuip en strooi voorzichtig de blokkenlijm erbij. Gebruik een gipsmixer voor het mengen. Zo krijg je een mooie, egale pasta.
Breng enkele dotten lijm aan op de zijkant van een tweede blok. Smeer dit uit door met behulp van de lijmkam. Plaats het tweede blok tegen het eerste en maak zo de eerste rij af tot aan het kozijn. Verwijder meteen de overtollige lijm met de troffel.
Maak de zijkant van het blok vochtig met een zachte borstel die je in een emmer water hebt gedoopt. Zo voorkom je niet alleen te sterke zuiging, maar ook dat de lijm te snel droog wordt en minder hecht.
Zaag het laatste blok op maat. Doe dit met de grofgetande blokkenzaag. Houd hierbij 1 cm speling met de muur. Bij het kozijn mag het blok tot aan het kozijn komen.
Bevestig een veeranker tussen de muur en het eerste blok. Bevestig een kozijnanker tussen het kozijn en het laatste blok. Veer- en kozijnankers worden meestal in het gips vastgezet met twee cellenbetonnagels. Gebruik – afhankelijk van de muur – schroeven en pluggen of cellenbetonnagels. Zet het kozijnanker met schroeven tegen het kozijn vast.
Span het metseltouw weer tussen de latten, ter hoogte van de tweede blokkenmaatlijn.
Breng enkele dotten lijm aan op de bovenkant van de eerste rij blokken. Smeer dit uit met behulp van de lijmkam. Voor een stevige constructie moet het eerste blok van de tweede rij verspringen met het blok daaronder. Een verspringing moet minimaal de dikte van een blok zijn.
Begin met een nieuw blok aan de kant waar je de eerste rij afsloot.
Bouw op deze manier de wand in z’n geheel op. Zorg ervoor dat de blokken voldoende verspringen en dat er telkens 10 mm speling zit tussen de muur en de blokken. Vergeet niet om de veer- en kozijnankers te gebruiken. Plaats er minimaal drie per muur of kozijnstijl. Controleer regelmatig met de waterpas of je mooi horizontaal en verticaal werkt.
Houd ook bij het plafond een ruimte van 10 mm. Plaats tot slot plafondaansluitingen. Laat de wand vervolgens goed drogen.
Is de wand goed opgedroogd? Verwijder dan alle hulplatten. Vul vervolgens de kieren tussen de gasbetonmuur en de bestaande muur en tussen de gasbetonmuur en het plafond op met bouwschuim. Laat het bouwschuim goed drogen en snijd het overtollige schuim weg met een scherp mesje. De muur is klaar om afgewerkt te worden.