Met een voorzetwand creëer je niet alleen extra sfeer, maar zorg je er ook voor dat geluid wordt geïsoleerd aan de andere kant van de bestaande muur. Eerst maak je een frame van metal stud profielen. Anders dan bij houten profielen kun je meetfouten corrigeren door met de metalen staanders te schuiven. Zo’n voorzetwand kun je op elke ondergrond plaatsen.
Bepaal eerst waarom je de voorzetwand wilt plaatsen. Is de voorzetwand alleen bedoeld om het aanzicht van de bestaande muur te vervangen? Dan kun je de nieuwe wand meteen tegen de bestaande muur plaatsen. Gaat het om geluidsisolatie? Dan komt de wand een stuk van de muur af te staan. Achter de metal stud staanders komt dan een laag isolatiemateriaal. Voor nog meer isolatie plaats je ook tussen de staanders een laag isolatieplaten. Lees in dit stappenplan hoe je geluidsisolerende platen op de wand monteert.
Houd een ligger horizontaal langs de bestaande muur om te controleren of er in de breedte van de muur een oneffenheid zit. Plaats daarna een ligger verticaal tegen de muur – met een waterpas langs de ligger – om te controleren of er in de hoogte van de muur een oneffenheid zit.
Meet op waar de voorzetwand moet komen. Trek op de gewenste plaats een loodrechte lijn op de vloer met behulp van het metselkoord. De lijn loopt van muur tot muur.
Meet de lengte voor de metalen ligger. Leg hiervoor de ligger langs de vloerlijn en teken de maat af op de ligger. Knip met een blikschaar de metalen ligger voor de vloer op maat en plak afdichtingsband op de achterkant. Het afdichtingsband zorgt voor een optimale geluidsisolatie en luchtdichte afwerking.
Leg de ligger op de afgetekende lijn en schroef deze in de daarvoor bestemde gaten (om de 75 cm) vast. Gebruik snelbouwschroeven voor een houten ondergrond en slagpluggen voor een betonnen ondergrond.
Bepaal nu de lengte voor de twee staanders in de zijmuren. Houd er rekening mee dat de staanders ongeveer 1 cm korter zijn dan de afstand tussen de ligger op de vloer en het plafond. Knip de staanders op maat. Zet de zojuist op maat geknipte staander in de vloerligger. Houd een waterpas tegen de staander om te controleren of de staander recht staat.
Bepaal nu de plek van de ligger aan het plafond. Teken met een potlood een lijn op het plafond. Zo plaats je de plafondligger straks recht boven de vloerligger. Plaats de op maat gemaakte plafondligger met afdichtingsband tegen het plafond en schroef deze in de daarvoor bestemde gaten vast. Breng ook op de staanders voor de zijmuren afdichtingsband aan. Plaats de staander tussen de vloer en de plafondligger en bevestig deze aan de muur met snelbouwschroeven.
Knip de overige staanders op maat. Ook deze zijn ongeveer 1 cm korter dan de afstand tussen de ligger op de vloer en de ligger op het plafond. Plaats de staanders door deze te klemmen in de liggers met de open zijde in dezelfde richting. Houd hierbij een hart-op-hart afstand aan van 60 cm. Dit geldt voor alle staanders, behalve de staanders aan de uiteinden van de wand. Daar valt de gipsplaat, op 3 tot 4 mm na, helemaal overheen.
Gebruik voor het controleren van de juiste staanderafstand een strook gipsplaat. Houd een uiteinde op het hart van een staander en controleer of het andere uiteinde ook weer op het hart van een staander valt. Zo maak je geen meetfouten. Toch een meetfout gemaakt? Verschuif de metalen staanders dan.
Meet na of de muur overal even hoog is. Niet ieder plafond is namelijk helemaal vlak, waardoor er kieren kunnen ontstaan tussen de platen en de plafondligger. Maak de gipsplaat 0,5 cm korter dan de gemeten lengte. Teken de gewenste lengte op de voorkant van de gipsplaat af. Zo wordt de zichtbare rand netjes recht afgesneden. Leg een stalen liniaal – van minstens 60 cm – langs de lijn en snijd de gipsplaten in met een scherp mes.
Zet de gipsplaat op de zijkant rechtop. Breek de plaat op de snijlijn. Snijd het karton aan de achterzijde door en snijd de kopse kanten schuin af.
Gebruik voor het afbreken van smalle randjes een handzaag. Gaat het slechts om enkele millimeters? Kort de plaat dan in met een rasp, schaafrasp of een vijl.
Zorg bij het plaatsen dat er 2 tot 3 mm ruimte tussen de gipsplaat en de wand en de gipsplaat en het plafond zit. Zet de gipsplaten om de 25 cm vast met snelbouwschroeven. Gebruik hierbij een gipsplaatbitje: zo voorkom je dat je te diep schroeft.
Zaag uitsparingen voor bijvoorbeeld een stopcontact uit met een decoupeerzaag of een gatenzaag. Doe dit voordat je de plaat bevestigt tegen het regelwerk.
Ook aan een holle voorzetwand kun je zware dingen ophangen. Gebruik daarvoor speciale gipsplaatpluggen of hollewandpluggen. Deze hebben een zeer hoog draagvermogen.
Werk naden en schroefgaten in de voorzetwand netjes weg. Je kunt de gipsplaten voorzetwand nu verder afwerken.