Hoe leg je zelf graszoden aan?

Vind je het lastig om te kiezen tussen graszoden of graszaad? Bepaal dan eerst wanneer je een gazon wilt aanleggen. Gras zaaien kan in principe het hele jaar door, maar ontkiemt pas wanneer het boven de 10 graden is. Veel mensen zaaien gras daarom in het voorjaar of najaar. Graszoden leggen kun je in elke maand van het jaar doen, zolang het niet vriest. Als alles hard bevroren is, kun je namelijk niet werken. Vriest het direct nadat je de zoden hebt gelegd? Dat is geen probleem. De beste maanden om graszoden te leggen is tussen mei en oktober.

Of je nu kiest voor graszoden of graszaad, de grond moet eerst goed voorbereid worden. Dit doe je door de grond te spitten of te frezen. Gebruik bij een klein gazon een tuinspade en voor een grote grasmat een elektrische bodemfrees. Meng direct meststoffen door de bodem bij het spitten of frezen. De grond is voldoende omgespit als deze zichtbaar los is, de wortels ruimte hebben om erdoorheen te groeien en er water doorheen kan. Verwijder tot slot ook grote stenen, zodat je grasmachine straks niet beschadigd raakt als je gaat maaien.

Egaliseer de grond met een hark en stamp de grond vervolgens, voetje voor voetje, stevig aan. Hark de grond vervolgens nog een keer licht na. Gebruik hiervoor een brede, kunststof hooihark: je kunt de gladde achterkant gebruiken voor het egaliseren.

Voor je gaat zaaien of graszoden gaat aanleggen, bereken je eerst de oppervlakte van je gazon. Meet met een rolbandmaat de breedte en de lengte van je gazon op en vermenigvuldig de breedte met de lengte. Een rol gras is ongeveer 1 m2. In het geval van graszaad gebruik je ongeveer twee tot drie kilo op 100 m2.

Belangrijk is dat de graszoden in de best mogelijke conditie worden verwerkt. Haal de graszoden daarom pas op de dag dat je het gazon gaat aanleggen. Leg de graszoden op een plekje in de schaduw, want anders drogen ze razendsnel uit.

Zorg dat de bodem een beetje vochtig is, maar niet te nat. Rol de graszoden uit en leg deze strak tegen elkaar aan. Als ze niet helemaal gelijk liggen, is het beter om de graszoden op te tillen en de grond wat aan te vullen of juist aarde weg te halen. Gebruik vooral geen tuinspade om het aangelegde gras verder aan te stampen. Moet je sommige zoden bijsnijden? Doe dit met een graskantsteker. Een oud keukenmes kan eventueel ook. Zorg ervoor dat je niet te kleine graszoden legt, want die verdrogen sneller.

Rol of druk de graszoden stevig aan, zodat deze direct contact maken met de bodem en goed kunnen wortelen. Besproei het net aangelegde gras vervolgens meteen. Het moet zo nat worden dat het water echt door de zoden heen zakt en het zand raakt. Blijf de eerste drie tot vier dagen sproeien. Daarna groeien er langzaam maar zeker worteltjes en zullen de graszoden het water dieper uit de grond kunnen halen. Het gazon sproeien kun je het beste in de ochtend doen.

Vind je de graszoden te lang na het leggen? Maai deze toch pas na een week. Dan zitten de zoden met hun wortels vast in de grond. Zet de maaier op de hoogste stand, zodat je alleen de toppen maait. Hiermee stimuleer je de verdere wortelvorming. Zorg er wel voor dat je het gras ten minste 4 cm lang laat.

Geef het gazon na zes weken organische gazonmest. Afhankelijk van het type meststof dat je gebruikt, kun je tussen de zes weken of drie maanden opnieuw bijmesten. Blijf het gazon bijmesten. Dit is en blijft de beste bestrijding tegen onkruid en mos.

Ga je voor graszaad? Bedenk dan dat er verschillende soorten graszaad bestaan. Zo kun je graszaad kopen voor een siergazon of een speelgazon (dat veel belopen wordt). Hoe het gras zaaien precies in zijn werk gaat? Dat lees je in het stappenplan Tips voor het zaaien van gras.