Je plafond isoleren is een effectieve manier om warmteverlies te verminderen en geluidsoverlast te beperken. In dit stappenplan zullen we je begeleiden bij het isoleren van je plafond, vanaf de voorbereiding tot de uiteindelijke afwerking. Volg deze eenvoudige stappen om een comfortabele en energiezuinigere leefruimte te creëren.
Draag bij het werken met glas- en steenwol altijd een mondkapje (bij voorkeur een mondkapje met beschermingsfactor P2). Draag daarnaast kleding met lange mouwen en pijpen, werkhandschoenen en een veiligheidsbril. Dit isolatiemateriaal kan namelijk jeuk en irritatie veroorzaken.
Bij het isoleren van het plafond is ook de geluidsreducerende factor belangrijk, kies dus voor een zo’n dik mogelijke glas- of steenwol plaat.
We kiezen bij deze klus voor het gebruik van steenwol omdat dit een goede geluidsreducerende factor heeft.
Verwijder het oude plafond. Breng de houten regels om de 40 cm hart op hart haaks op de balklaag aan met snelbouwschroeven (25 mm). Hart op hart is de afstand tussen het midden (hart) van de ene rachel tot het midden van de volgende rachel. Laat rondom 1 cm ruimte tussen de houten latten en de muur in verband met het werken (uitzetten en krimpen) van de omringende constructie.
Snijd de isolatieplaten op maat. Houd de afstand tussen de balken aan plus 1 cm. Klem de platen tussen de balken.
Grenst het plafond aan het buitengedeelte? Breng dan tussen de isolatie en de gipsplaten een damp-open laag (bijvoorbeeld Vario KM-klimaatfolie) aan. Zo voorkom je vochtproblemen.
Gebruik een stempel bij het aanbrengen van de gipsplaten. Maak deze iets langer dan de kamer hoog is, zodat je de platen goed vast kunt klemmen.
Bevestig tape onder de onder de houten latten zodat je weet waar je straks moet schroeven. Maak de gipsplaten op maat en schuin de kopse en gesneden kanten af. Zo zorg je ervoor dat er een diepe v-naad ontstaat die je later makkelijk kunt afvoegen. Bevestig de platen met behulp van gipsplaatschroeven met een schroefafstand van 15 cm op de profielen. Bevestig de platen steeds strak tegen elkaar.
Vul de naden met plafondplaatvuller voor een naadloos afgewerkt plafond. Breng vervolgens een gladde toplaag aan. Werk schroefgaatjes en eventuele beschadigingen op dezelfde manier af. Plak een strookje schilderstape tussen de omringende muur en de plaat, om haarscheurtjes van de naad langs de muur te voorkomen.