Gras zaaien: een stappenplan met tips voor het aanleggen van een gazon

Gras zaaien kan het hele jaar door. Het ontkiemt wanneer de temperatuur boven de 10 graden stijgt. Heb je te maken met een zachte winter? Ook dan kun je gras zien ontkiemen. Zaai bij voorkeur op een windstille dag, zodat het graszaad niet per ongeluk wegwaait. Daarnaast moet de grond waar je gras hebt gezaaid altijd vochtig zijn. In een droge periode moet je voldoende blijven bewateren.

Welk graszaad heb je nodig voor jouw gazon? Bedenk van tevoren wat voor gazon je wil aanleggen. Zo bestaat er graszaad voor een siergazon. Dit is heel fijn gras dat je heel kort kunt maaien. Dit grassoort is beter bestand tegen licht beschaduwde plekken. Of ga voor een speelgazon: dit is diep geworteld en erg sterk gras. Perfect voor een grasveld waar veel op gespeeld gaat worden.

Bestaat jouw tuingrond uit kleigrond? Dit is van zichzelf al erg kalkrijk. Zandgrond is daarentegen erg zuur en heeft extra kalk nodig. Zo kun je de pH-waarde stimuleren. Gelukkig bevatten veel meststofsoorten toegevoegd kalk (zie stap 5).

Maak de grond onkruidvrij. Dit kun je het beste doen door de grond te spitten of te frezen. Gebruik voor het spitten een spade met een scherp blad en zorg dat de steellengte bij je lichaamslengte past. Ga je een groot stuk grond voorbereiden? Gebruik dan een elektrische bodemfrees. Dit gaat een stuk sneller. Meestal is alleen de bovenlaag (tot één spade diep) spitten of frezen voldoende. Voor een goed omgespitte grond moet je letten op drie dingen: de grond moet los zijn, de wortels moeten er doorheen kunnen groeien en het water moet erdoor kunnen lopen.

Verwijder grote stenen. Stenen kunnen je grasmachine namelijk beschadigen wanneer je je ontkiemde gras gaat maaien. Breng een bodemverbeteraar, zoals compost, aan op de bodem. Meng daarnaast meststof door de bovenlaag, zodat de wortels van de jonge grasplanten straks beter kunnen wortelen. Je kunt ook voor gazonmest met toegevoegd kalk kiezen.

Egaliseer de grond met een hark. Stamp de grond vervolgens goed aan. Dit kun je het beste voetje voor voetje doen. Hark de grond nog één keer licht na.

Zet de precieze omtrek van het gazon uit met behulp van touw en tuinpaaltjes. Gebruik een rolbandmaat voor het opmeten en een hamer om de paaltjes voorzichtig in de grond te slaan.

Probeer zo gelijkmatig mogelijk te zaaien. Hiervoor kun je het beste een strooiwagen gebruiken. Zaai altijd één keer in lengterichting en nog een keer in breedterichting eroverheen. Check ook de aanwijzingen op de verpakking. Zaai langs de rand van het gazon wat extra graszaad. Zo krijg je straks een mooie, stevige rand. Houd bovendien altijd wat zaadjes achter, zodat je later nog wat bij kunt zaaien op plekken waar het gras niet goed is opgekomen. Hark het graszaad lichtjes aan en rol het voorzichtig aan met de tuinwals. Zo krijgen alle zaden goed contact met de grond en krijg je gelijkwaardige kieming.

Geef het gazon water met een tuinsproeier. Let op dat je voldoende water geeft nadat je het gras hebt gezaaid, want de grond moet vochtig blijven tot het gras goed geworteld is. Zodra de temperatuur boven de 10 graden komt, ontkiemt het binnen drie tot vijf dagen. Is het kouder weer, dan kan het ontkiemen langer duren.

Maai je gazon voor het eerst als het gras ongeveer 8 cm lang is en haal er elke keer ongeveer 1 cm van af. Na twee maanden kun je het gras steeds iets korter maaien (tot het op ongeveer 3 tot 5 cm hoogte is). In het begin groeit er veel onkruid in het gazon. Dit zal verminderen als je regelmatig maait. Het meeste onkruid verdwijnt met het maaien. Sommige soorten – zoals paardenbloem of madeliefjes – moet je eruit steken. Dat kun je doen met een mesje of een onkruidsteker.

Blijf om de zes tot tien weken het gras bemesten. Je kunt het gazon organische gazonmest geven. Dit voorkomt de groei van mos en onkruid.