Hoewel er voor koperen buizen en pvc-buizen standaard bochtjes verkrijgbaar zijn, komt het vaak voor dat nieuwe leidingen op zo’n manier moeten lopen dat de standaardbochten niet bruikbaar zijn. Gelukkig kun je met een buigijzer koperen buizen en met een buigveer pvc-buizen zelf de gewenste vorm geven.
Het is ook mogelijk om zachte koperen buizen (WICU-buis) te gebruiken. Dit is wel een dure optie. Bovendien kun je hier geen knelkoppelingen voor gebruiken. Je kunt ook voor flexibele pvc-buizen kiezen. Draden trekken is wel lastiger, omdat deze snel vasthaken achter de ribbels van de elektrabuis. Gebruik flexibele elektrabuizen daarom alleen voor leidingen met flauwe bochten.
Er bestaan ook buigtangen waarmee je buizen van zowel 12 mm als 15 mm kunt buigen. Daarnaast is het mogelijk om een buigtang bij de GAMMA bouwmarkt te huren.
Zet een markeerstreep op de onderkant van de buiggoot van de buigtang met een watervaste stift.
Meet vanaf het hart van de buis de lengte (A) van de te maken bocht. Bepaal de juiste positie van de buis in de tang (lengte B):
Zet op deze hoogte een streepje op de buis.
Verwijder het bovenbeen van de tang. Schuif de buis in de tang tot de markeerstreepjes van de buiggoot en de buis in één lijn liggen.
Ga voorzichtig te werk, want de buis terugbuigen is lastig. Controleer tussentijds met de tekenhak of je de gewenste hoek al hebt bereikt. Je kunt ook een ‘sprong’ maken: hierbij loopt de buis voor en na de sprong precies evenwijdig. De twee bochten van de sprong vormen samen een hoek van 90°.
Gebruik voor het maken van een ‘sprong’ een ruim stuk buis. Als het buigwerk klaar is, kun je de rechte uiteinden voor en na de sprong exact op maat maken met een pijpensnijder.
Wil je een S-bocht maken? Buig de eerste bocht (circa 45°). Dit doe je met zweihaak. Zet de zweihaak op 45° en buig de buis tot je deze hoek hebt bereikt.
Leg de zweihaak nu langs de gemaakte bocht en fixeer het handvat van de zweihaak. Schuif een duimstok langs het uitstekende deel van het blad (haakse hoek), tot de afstand tussen de zweihaak en de buis 10 cm is. Teken dat punt op de buis af.
Bepaal de hoek voor de tweede bocht. Leg de zweihaak langs het rechte deel van de buis en draai het handvat tot dit evenwijdig loopt met het gebogen deel van de buis. Fixeer de zweihaak.
Steek de buis in de buigtang. Zorg dat de markeerstreepjes op de tang en de buis weer in één lijn liggen. Controleer ook of je wel in de juist richting buigt: het al gebogen deel moet precies in het verlengde van de buiggoot liggen.
Breng het bovenbeen van de tang aan en buig de buis. Controleer tussentijds met de zweihaak of je de gewenste hoek al bereikt hebt. Beide uiteinden van de buis moeten evenwijdig lopen.
Duw de buigveer in de buis, tot op de plek waar je de buis wilt buigen. Laat de veer 5 cm uitsteken.
Zorg ervoor dat de elektrabuizen, voor je deze buigt, op kamertemperatuur zijn. Onder de 18 graden kunnen de buizen breken.
Buig de buis op de plek waar de buigveer loopt en waar je de bocht wilt maken.
Trek de buigveer met een draaiende beweging voorzichtig uit de buis.
Hoe meer bochten je in een leiding maakt, hoe moeilijker het is om er later de draden doorheen te trekken. Maak daarom liever meerdere flauwe bochten, dan enkele scherpe bochten. Moet de leiding toch drie of meer haakse bochten maken? Stel de leiding dan samen uit meerder delen (verbonden door een mofje) en trek de draden door de losse leidingstukken heen. Schuif deze stukken daarna pas in elkaar.