Een Rainblock of regenwaterschutting is eigenlijk niets anders dan een regenton, maar dan in een handige vorm en een strak ontwerp. Met een Rainblock-systeem kun je op een slimme en mooie manier regenwater opvangen. Efficiënt en duurzaam, want zo kun je water hergebruiken om je tuin mee te besproeien op warme dagen. In dit stappenplan lees je hoe je een Rainblockschutting maakt.
Bepaal eerst waar je de Rainblocks wilt plaatsen. Je kunt het Rainblock-systeem gebruiken als tuinafscheiding of tegen een wand plaatsen. Gebruik je het systeem als tuinafscheiding? Haal dan de tegels deels weg, zodat je gaten kunt graven voor de palen.
Plaats de Rainblocks tegen een rechte wand.
Een Rainblock maak je vast aan houten palen, waardoor ze stevig blijven staan. Meet op waar de palen moeten komen. Maak vervolgens met een grondboor vier gaten in de grond. Plaats in elk gat een houten paal van 280 centimeter lang en 9x9 centimeter breed. Zorg ervoor dat je elke paal minstens 90 centimeter in de grond duwt. Zo blijven de Rainblocks stevig staan, ook als ze vol regenwater zitten. Controleer of de palen waterpas in de grond staan. Staan ze goed? Dicht het gat rondom de paal en check vervolgens of ze nog steeds waterpas staan. Als versteviging plaats je opsluitbanden voor onder de Rainblocks. Zorg er ook hier weer voor dat de ze waterpas liggen. Plaats de eerste Rainblock en meet vanaf hier waar de twee volgende palen moeten komen.
Een handige manier om te weten dat je gaten diep genoeg zijn is door de grondboor van onderaf op te meten en op de juiste afstand een stukje tape te plakken.
Maak met een 28 mm speedboor een gat in de onderste uitsparingen van de Rainblocks. Zet hiervoor de Rainblock op z'n kant en boor van boven naar beneden in. Boor rustig en voorzichtig om de Rainblocks niet te beschadigen. Verwijder tussendoor het boorsel uit de Rainblock-elementen om verstopping te voorkomen. Maak de elementen met de twee meegeleverde verbindingsstukken – twee rubbers en een buisje – aan elkaar vast. Voer dezelfde stappen uit bij de andere Rainblock. Dit zorgt voor een waterverbinding tussen de twee blokken.
Maak de onderste elementen nu vast aan de palen. Markeer eerst op de palen waar de bouten moeten komen door de Rainblocks al even tegen de palen te plaatsen. Zet de Rainblocks aan de kant en boor de gaten in de palen. Gebruik hiervoor houtdraadbouten (M8x70) die voorzien zijn van carrosserieringen (M8x18x2.0). In hardhouten palen kan je niet zomaar schroeven boren. Boor de gaten daarom eerst voor met een 5 mm houtboor die geschikt is voor hardhout. Plaats de Rainblocks weer tegen de palen en schroef ze vast.
Let er bij het bevestigen op dat je de houtschroeven niet te ver doordraait. Vast is namelijk echt vast!
Maak nu een doorgang met de speedboor voor de waterverbinding aan de onderkant van de bovenste elementen. De bovenkant van de Rainblock-elementen zijn al voorzien van een boorgat. Plaats in het bovenste verbindingsgat het verbindingsbuisje met twee rubbers. Plaats het derde en vierde element op de onderste twee elementen. Markeer ook hierbij eerst waar de schroeven op de palen moeten komen. Haal het derde en vierde element weer even weg en boor de gaten voor. Plaats de Rainblocks terug en schroef deze vast aan de palen met dezelfde schroeven die je voor de onderste blokken hebt gebruikt.
De twee bovenste elementen hoeven onderling niet aan elkaar verbonden te worden.
Aan de zijkant van de Rainblocks vind je de markeringen voor de vulautomaat. De vulautomaat is een verloopstukje dat tussen de gewone regenpijp komt, zodat het water via de regenwaterautomaat afgevoerd kan worden. Bepaal eerst waar je de vulautomaat wilt plaatsen. De markering voor de doorvoer van de vulautomaat vind je aan de voorkant of de zijkant van de Rainblock. In dit stappenplan wordt de vulautomaat aan de zijkant van de Rainblocks. Hiervoor gebruik je een 28 mm speedboor.
Wil je de vulautomaat aan de voorkant plaatsen? Gebruik dan een verbindingsstuk.
Gebruik de bovenkant van de Rainblock om de hoogte van de vulautomaat te bepalen. De onderkant van je vulautomaat moet in lijn staan met de bovenkant van de Rainblock. Markeer de plek en plak de regenpijp eventueel af met schilderstape, zodat je precies weet waar je moet zagen. Zaag met de ijzerzaag eerst de onderkant en daarna de bovenkant van de regenpijp eraf. Snijd ook de bovenkant van de vulautomaat op maat. Plaats de vulautomaat. Draai de meegeleverde haakse koppeling in de Rainblock en zorg dat de opening recht naar beneden wijst. Verbind de twee elementen met de meegeleverde flexibele slang. Past alles goed? Lijm het geheel vast.
Bij de Rainblocks wordt ook standaard een kraantje meegeleverd. Wanneer je de kraan aan de onderkant monteert heb kun je het systeem volledig leeg laten lopen. Boor de doorvoer met een 20 mm speedboor. Schuif de rubberen ring om het kraantje, zodat de kraan niet gaat lekken. Draai het kraantje via de schroefdraad aan de Rainblock.
Zorg dat je tijdens het boren de schroefdraad van de doorvoer niet beschadigt. Hier moet het kraantje stevig ingedraaid kunnen worden.
Plaats boven in de goot een bladvanger. Zo voorkom je dat het regenwater opvang systeem verstopt raakt.